Vakantie! Autospelletjes voor onderweg
Eindelijk! De koffers zijn gepakt, de auto is ingeladen en jullie zijn klaar om op reis te vertrekken. Voor jullie op je bestemming aankomen, zijn jullie wel nog een paar uurtjes onderweg. Je kinderen dan rustig houden is niet altijd even gemakkelijk. Met deze autospelletjes houd je je kinderen een tijdje bezig en kan je zelf genieten van een rustige reis.
Met tablets, films, gezelschapsspellen voor op reis en boeken kan je je kinderen wel een tijdje zoet houden, maar die snufjes gaan al gauw vervelen. Eigenlijk heb je al die spullen ook helemaal niet nodig om je kinderen te entertainen. Voor deze 5 autospelletjes heb je niets nodig.
1. Dierenslang
Wat? De eerste speler noemt een dier, waarna de tweede speler een dier moet noemen dat met de laatste letter van het eerst dier begint. De volgende speler noemt dan weer een dier met de laatste letter van het tweede dier enzovoort. De eerste speler begint, bijvoorbeeld, met ‘vis’. De tweede speler noemt dan een dier met een –s, bijvoorbeeld ‘slang’. De derde speler moet dan een dier met een –g zoeken, bijvoorbeeld ‘grondeekhoorn’. Wie niet meer op een naam kan komen, valt af.
Voor wie? Voor kinderen vanaf het lager onderwijs.
Varianten: Slang met plaatsnamen, beroemdheden, …
Spice it up! Ben je op pad met oudere kinderen en wordt het spel wat te eenvoudig? Door extra regels te verzinnen, wordt het spel uitdagender gemaakt. Je kan een tijdslimiet van 10 seconden instellen of een categorie afbakenen, bijvoorbeeld een dierenslang met enkel vogels.
2. Gele auto!
Wat? Geel is een kleur die over het algemeen niet veel voorkomt in het verkeer. In dit spelletje roep je luid “Gele auto!” wanneer je toch een gele auto ziet voorbijkomen. Wie het meeste gele auto’s gezien heeft, wint het spel. Uiteraard kan het spel ook met een andere kleur auto gespeeld worden.
Voor wie? Voor alle leeftijden.
Varianten: Elke speler kiest een opvallende kleur, bijvoorbeeld rood en groen. Wie het meeste auto’s in zijn kleur geteld heeft, wint het spel.
Spice it up! Schrijf de nummerplaten van de gespotte auto’s op. Als al de spelers een gelijk aantal auto’s gespot hebben, tel je de cijfers van de nummerplaten samen. Wie het hoogste cijfer heeft, wint.
3. Ik ga op reis en neem mee…
Wat? Het spel vertrekt altijd vanuit de zin “Ik ga op reis en neem mee…”. De eerste persoon vult een woord in, bijvoorbeeld “Ik ga op reis en neem mee: schoenen.” De tweede speler herhaalt die zin en voegt een nieuw voorwerp toe, bijvoorbeeld “Ik ga op reis en neem mee: schoenen en een boek.” De volgende speler herhaalt de zin weer en voegt weer een voorwerp toe. De lijst met voorwerpen wordt steeds langer. De eerste die een voorwerp vergeet, valt af.
Voor wie? Voor kinderen vanaf het lager onderwijs.
Varianten: Extra regeltjes maken het spel extra uitdagend. Voer bijvoorbeeld een regel in dat het voorwerp met de eerste letter van je naam moet beginnen: Tim mag dan wel zeggen “Ik ga op reis en neem mee: een trui.”, maar niet “Ik ga op reis en neem mee: schoenen.”
Spice it up! Verzin regels, maar leg de regels nog niet uit. Laat de spelers de extra regel zelf uitzoeken. Spelers die een fout antwoord geven, mogen hun voorwerp dan niet meenemen en moeten een beurt wachten. Bijvoorbeeld: Tim mag zijn trui wel meenemen, maar zijn schoenen niet. Het spel is pas gedaan als iedereen heeft uitgedokterd wat de extra regel inhoudt.
4. Verkeersbordenbingo
Wat? Maak een schema met daarin verschillende verkeersborden die je kinderen moeten zoeken. Wie het eerste al de verkeersborden gevonden heeft, wint het spel.
Voor wie? Voor alle leeftijden.
Varianten: Je kan het spel ook spelen met internationale nummerplaten, met verschillende soorten vervoersmiddelen of, als je door een bosrijke omgeving rijdt, met dieren en planten.
Spice it up! Bij een echte bingo zijn er verschillende niveaus: een lijn vol is “bingo”, net als een kaart vol. Dat principe kan je ook in de verkeersbordenbingo integreren. Zet daarvoor de verkeersborden in elk schema op verschillende plaatsen.
5. Wie/wat ben ik?
Wat? Een van de spelers neemt een persoon of een voorwerp in gedachten. De andere spelers moeten raden welke persoon of welk voorwerp dat is. Ze mogen daarvoor elk 10 ja/nee-vragen stellen. Hebben de spelers na 10 vragen nog niet geraden wie of wat de eerste speler in gedachten heeft, dan wint die persoon. De speler die het eerste het voorwerp of de persoon raadt, mag in de volgende ronde iets in gedachten nemen.
Voor wie? Voor alle leeftijden.
Varianten: Waar ben ik? – met plaatsnamen en landen.
Spice it up! Spreek af dat je enkel voorwerpen en personen mag zijn die in de auto aanwezig zijn. Welke autospelletjes spelen jullie onderweg naar jullie vakantiebestemming?